Kleine Mus. Over drie maanden mag hij naar school. En dat terwijl hij nog zo’n peuter is. Qua lijfje, maar ook qua karakter. Nog zo puur. Waar ik het bij Wolf juist goed vond dat de basisschool hem wat realiteitszin bij zou brengen, (Wolf was een grote, stevige kleuter, sociaal en klaar voor de omgang met anderen) ben ik om Mus een beetje bezorgd. Hij zal zich redden, zeker, maar hij is nog zo klein. Wil het liefst elke dag zijn roze sokken aan, want die vindt hij het mooist. Wil nog steeds het liefst gedragen worden en houdt enorm van knuffelen. (“Mama, papa, Wolf en Mus, wij houden van elkaar hè mama, toch?”, zegt hij dan) Nog drie maanden veilig thuis, laten we het koesteren.
Als hij ‘s ochtends heel vroeg bij ons in bed kruipt en ik zeg dat hij zijn ogen nog even dicht moet doen: ‘Maar mama, mag ik kijken naar wat mooi is? Ik wil zo graag kijken naar wat mooi is.’
‘Ik vind jou heel schattig.’
‘Kijk, ik ben een lieve mier. Ik ben een hele lieve mier, zien jullie dat?’
‘Jij moet mij vasthouden, ik wil met jou knuffelen.’
‘Ik hou héél erg van roze. En een beetje van paars. Maar roze vind ik het állermooist.’
Little Mus. 3 months to go before school starts for him. Such a sensitive boy. Still in love with everything pink (his pink socks are favorite) and cuddling, cars, marbles and his family. ‘Daddy, Mommy, Wolf and Mus, we love each other, don’t we mommy?’
(Mus’ shirtje en broek zijn van Bobo Choses, allebei van Wolf geweest, hij droeg ze o.a. hier – timewarp!)